Turbo-lessen

Op deze pagina vind je een groeiende reeks korte lesideeën, die je razendsnel in de klas of daarbuiten kunt neerzetten. Geen gedraal, aan de haal!

AfdrukkenNieuwsgierig winkelen. Ik lees Nieuwsgierig? van Todd Kashdan. Daarin een mooie opdracht om eens anders naar iets alledaags te kijken. Bijvoorbeeld boodschappen doen. De opdracht = Zoek het meest bijzondere product in deze supermarkt (of het meest bijzondere “iets anders, ergens anders”. Nieuwsgierigheid en verwonderen.

AfdrukkenHet geld groeit me op de rug! Er zijn heel veel spreekwoorden en uitdrukkingen waar het (menselijk) lichaam in voor komt; het geld groeit me niet op de rug, in een handomdraai, voetstoots. Verzamel er eens een paar handen vol van met de kinderen in de klas. Verzin vervolgens samen nieuwe uitdrukkingen waarin vergelijkingen met het lichaam worden gemaakt; geef ze een originele betekenis. Analogieën gebruiken en metaforen verzinnen.

AfdrukkenHeld op sokken. Laat de kinderen een paar sokken tekenen voor bekende stripfiguren, TV- en film-helden, BNN’ers. Wat voor sokken draagt Mattijs? En Nick Bigby? Beyonce (’s avonds in bed…), Batman, Oom Donald… Zoeken naar analogieën en associaties. Maak een tekening of wordt er nog wel eens gehandwerkt in de klas?

Hoezo, tegenstelling? Een activiteit met paradoxale inhoud. Laat kinderen “paradoxale gebruiksvoorwerpen” verzinnen, bijv. donkere lamp, kromme liniaal, tijdloze klok, rubberen harnas… Schrijf op een briefje en doe in een hoge hoed. Daarna trekt ieder kind blind een paradoxaal gebruiksvoorwerp en legt uit waar het WEL voor kan dienen.

Welk dier ben ik? Kinderen zoeken naar een eigenschap die ze gemeen hebben met een dier; eerst zetten de kinderen eigenschappen van zichzelf op een rijtje en zoeken daar dieren bij met een of meer zelfde eigenschappen = best lastig. Het kan ook andersom; in welk opzicht lijk ik op een kever? Waarom? Analogieën ontdekken en gebruiken.

Metaforenmachine. Geef combinaties van twee afbeeldingen of zelfstandig naamwoorden. Laat daarbij een vergelijking – beeldspraak, metafoor – verzinnen. X is als Y, omdat… Bijvoorbeeld: hartje + kasteel = mijn hart is als een kasteel, omdat het gesloten is. kasteel + lamp = een kasteel is als een lamp, je ziet het van verre. Analogieën ontdekken en gebruiken.

Uitvinden. Geef leerlingen een lijst met zelfstandig naamwoorden (liefst van tastbare zaken, dat vindt wat makkelijker uit) en een lijst met werkwoorden. Maak lukrake combinaties. Kies een prikkelende combinatie uit en maak een blauwdruk voor een uitvinding en maak die vervolgens. Creatief denken = verbinden.

Marsmonster-triptiek. Teken een Marsmonster. Vergelijk de resultaten met elkaar. Welke overeenkomsten en clichés kom je tegen? Noteer op bord. Teken nu een Marsmonster waarin die clichés niet meer voorkomen. Vergelijk weer met elkaar. Teken ten slotte een Marsmonster dat je nog NOOIT gezien hebt. Zet de resultaten naast elkaar en reflecteer. Patronen en vooronderstellingen doorbreken.

Een ding met gebreken. Kies een gebruiksvoorwerp. Neem daar een essentieel onderdeel van weg. Opdracht: Verzin iets dat dezelfde functionaliteit heeft, zónder dat essentiële onderdeel. Een oefening in verbeelding.

  • Een tafel zonder poten…
  • Een schenkkan zonder tuit…
  • Verlichting zonder lamp…

Kijk, een Vroempan! Maak samen met de leerlingen een lijst met geluiden: Knal, Boem, Roetsj, Zsst, Vroem, Burps, etc. Neem een voorwerp en combineer dat met een van de geluiden, bijvoorbeeld: Knalhek, Roetsjboek, Vroempan. Maak daar een tekening van en leg uit wat het is, hoe het werkt. Oefening in verbinden.

Zie de winkelende mensch. Een buitenopdracht. Kinderen observeren nauwkeurig wat mensen doen die aan het winkelen zijn in het nabije winkelcentrum – ongemerkt uiteraard. Zij noteren het gedrag van de shoppers tot in de kleinste detail, en brengen verslag uit in de groep. Een waarnemingsoefening.

American Haiku. Een eenvoudige, associatieve dichtvorm, met een knipoog naar de echte Haiku. Begin met een zelfstandig naamwoord. Maak daar twee associaties op in de vorm van een bijvoeglijk naamwoord. Maak daarna drie associaties in de vorm van een werkwoord. Vervolgens een korte zin met een observatie. Sluit af door het zelfstandig naamwoord te herhalen. Associëren, woordenschat, betekenis.

Verrekijker.
Glazig, doorzichtig
Vergroten, verkennen, bespieden
Aan mij gaat niets voorbij.
Verrekijker.

4 reacties op Turbo-lessen

  1. Pingback: Zijn we nog wel creatief? « hannekehermans

  2. Ilse zegt:

    wat een ongelofelijk simpele, maar o zo leuke lesideeen! Ik ben er helemaal door geinspireerd! Dank je wel…

  3. Eva Roelandt zegt:

    Ja, dit lezen werkt bevrijdend. Bedankt voor de tips!

  4. Pingback: Turbo-lessen | Prodas21 | Scoop.it

Geef een reactie op Eva Roelandt Reactie annuleren